Het erfrecht is het geheel van regels omtrent de opvolging in het vermogen van een overleden persoon. Zodra de erflater overlijdt, gaat het vermogen automatisch over. Deze erfopvolging geschiedt in beginsel onder algemene titel. Dit betekent dat het volledig vermogen automatisch overgaat, zowel de rechten als de plichten. Deze regel is te vinden in art. 4:182 BW.
Aanvaarden van de erfenis
Deze automatische overgang hangt af van de manier waarop erfgenamen de nalatenschap hebben aanvaard. Artikel 4:190 lid 1 BW bevat de volgende opties:
- Erfgenamen kunnen de nalatenschap zuiver aanvaarden. Dit betekent dat u als erfgenaam als het ware in de schoenen van de overledene treedt en u (mede)eigenaar wordt van alle bezittingen maar ook van alle schulden van de overledene.
- Erfgenamen kunnen de nalatenschap verwerpen. Zij delen niet mee in de nalatenschap en de afwikkeling daarvan. Zij hebben geen recht op baten, maar hebben ook geen bezwaar tegen schulden.
- Erfgenamen kunnen beneficiair aanvaarden, hierbij hoeft u de schulden van de overledene niet van uw eigen geld te betalen. U wordt wel verplicht de erfenis te ‘vereffenen’.
Testamentair erfrecht
Indien er een geldig testament is, worden daarin erfgenamen aangewezen. Dit heet ook wel de erfstelling. De erflater kan ook laten vastleggen hoe de nalatenschap wordt verdeeld. Testamenten kunnen worden gemaakt door handelingsbekwamen en eenieder die 16 jaar of ouder is. Het is ook mogelijk om bepaalde personen juist te onterven. Ook kinderen kunnen onterft worden. Deze kunnen wel hun legitieme portie claimen, maar worden daarmee geen erfgenaam (maar heten legitimarissen), ze mogen dus niet meebeslissen en hebben alleen recht op een geldbedrag.
Wettelijk erfrecht
Stel dat er geen testament is gemaakt dan wordt de nalatenschap volgens het wettelijk erfrecht verdeeld. De volgorde van de erfgenamen wordt dan door de wet bepaalt. De wetgever geeft in het erfrecht gevolgen aan familierechtelijke betrekkingen. Deze zorgt voor een juridische bloedverwantschap, wat voor een belangrijk deel de basis is voor het worden aangemerkt als erfgenaam. De langstlevende echtgenoot verkrijgt ex art. 4:13 lid 2 BW van rechtswege alle goederen van de nalatenschap. De voldoening van de schulden komt vervolgens ook voor zijn rekening. De kinderen blijven ex art. 4:13 lid 3 erfgenaam, maar krijgen slechts een vorderingsrecht op de langstlevende ouder overeenkomend met de waarde van hun erfdeel. Deze vordering wordt pas opeisbaar bij faillissement of overlijden van de langstlevende ouder, of bij situaties die in een eventueel testament zijn opgenomen.