Onderverhuur, mag dat zomaar?

RedactieAlgemeen

In beginsel is onderverhuur toegestaan. Echter, op onderverhuur bestaan een aantal uitzonderingen. Zo is onderverhuur van woonruimte in beginsel niet toegestaan. Voorts is onderverhuur bijvoorbeeld niet toegestaan indien de onderverhuurder wist of had moeten weten dat de verhuurder bezwaren zou hebben tegen dit onderverhuur.

 

Een huurder van woonruimte is in beginsel niet bevoegd tot onderverhuur van zijn woning. Onderverhuur van een gedeelte van de woning is wel toegestaan mits de onderverhuurder daarin hoofdverblijf heeft en houdt. De onderhuurder van zelfstandig woonruimte wordt door de wet beschermd. Zo zet de onderhuurder de huur namelijk van rechtswege voort na het einde van de hoofdhuur. Hierbij maakt het niet uit of de onderverhuur bevoegdelijk of onbevoegdelijk is geschied. De verhuurder kan vervolgens binnen 6 maanden na einde van de hoofdhuur naar de rechter stappen en vorderen dat de huur wordt beëindigd. Dit kan op grond van een van de onderstaande gronden:

  • De (onder)huurder biedt vanuit financieel oogpunt onvoldoende waarborg voor een behoorlijke nakoming van de huur;
  • De onderhuur is aangegaan met de kennelijke strekking de onderhuurder de positie van huurder te verschaffen;
  • Van de verhuurder kan niet worden gevergd dat hij de huur met de (onder)huurder voortzet;
  • In bepaalde gevallen: indien de onderhuurder niet beschikt over een noodzakelijk huisvestigingsvergunning.

 

Ten aanzien van een afhankelijke woning geldt dat deze woning binnen het wettelijk regime van de bedrijfsruimte valt, en is onderhuur in beginsel wel toegestaan. Van een afhankelijke woning is sprake indien een woning gekoppeld is aan bedrijfsruimte en de woning niet zonder praktische bezwaren door een ander dan de huurder van de bedrijfsruimte kan worden gebruikt.