Bewijslast, bewijs het maar

RedactieVeelgestelde vragen

Mocht u een keer het programma van mr. Visser gekeken hebben over de burenruzies, heeft u vast wel gezien dat vaak uitspraken van de partijen niet bewezen worden verklaren. De partijen leveren weinig of geen bewijs en beweren hier hele verhalen omheen dat de wederpartij bepaalde handelingen zou hebben verricht. Onze rechtspraak verreist bewijzen om feiten voor waar te nemen, zonder deze bewijzen worden de feiten niet waar verklaard. Maar wat is nou bewijs en welke partij moet het feit bewijzen? In dit artikel leest u hier meer over.

Wat is bewijs?

Bewijs wordt gebruikt om de juistheid of onjuistheid van een stelling aan te tonen. Bewijs zijn de middelen om de stelling of het feit te onderbouwen en ondersteunen. Ook kan er gebruik gemaakt worden van andere mensen, bijvoorbeeld deskundigen of getuigen die uw standpunt kunnen bekrachtigen. Probeer zo veel mogelijk bewijs te verzamelen om zo jouw feit bewezen verklaren te krijgen door de rechter. Bewijs kan in mondelinge of schriftelijke vorm geschieden. De wederpartij kan ook met tegenbewijs komen. In artikel 339 lid 1 van Strafverordening staan de volgende dingen die erkend worden als bewijsmiddelen in het Strafrecht:

  1. Eigen waarneming van de rechter;
  2. Verklaringen van de verdachte;
  3. Verklaringen van de getuige;
  4. Verklaringen van de deskundige;
  5. Schriftelijke geschieden.

Voornamelijk de schriftelijke geschieden is belangrijk, want deze bewijzen ook de verklaringen die worden gegeven. Want één bewijs is vaak geen bewijs.

Bewijs kan ook dwingend zijn, bijvoorbeeld aktes. Deze zijn opgesteld door de notaris en hier dient de rechter vanuit te gaan dat dit bewijs juist is.

Welke partij moet het feit bewijzen?

In artikel 150 Burgerlijke Rechtsvordering staat de basisregel over de bewijslast. ‘De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten.’ Maar er is hier een uitzondering op, namelijk de tenzij-regel. ‘tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.’

Ook is de reactie van de wederpartij belangrijk. Als de wederpartij een vordering krijgt van de eisende partij en geen verweer voert, hoeft de eisende partij geen aanvullend bewijs te leveren. De rechter moet dan de vordering toewijzen, als deze vordering niet gegrond of onrechtmatig overkomt. Dit heet de verlichting van de bewijslast.

Ook kan het soms voorkomen dat de het onredelijk of zelfs onmogelijk dat de eiser bewijs levert. De rechter kan dan besluiten dat het bewijs van een andere partij of bron komt, of misschien wel helemaal niet. Dat noemen we bewijsnood.

Conclusie

Bewijs wordt gebruikt om de (onjuistheid) van een stelling of feit aan te tonen of te onderbouwen en ondersteunen. Bewijs kan zowel in schriftelijk vorm als mondelinge vorm gegeven worden aan de rechter. Dit hoeft de partij niet altijd zelf te doen, maar kan ook gebruik maken van deskundigen of getuigen. In beginsel moet de partij die eist het feit bewijzen, tenzij uit een bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.