Is een exoneratiebeding altijd toegestaan?

RedactieAlgemeen

Is een exoneratiebeding altijd toegestaan?

Een exoneratiebeding of exoneratieclausule is een beding waarmee getracht wordt een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, ontstaan door een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad, uit te sluiten of te beperken.

Dit is bepaald in het arrest Matatag/De Schelde. Namelijk dat het beroep op een uitsluiting van aansprakelijkheid voor de meer of minder ernstige fouten van niet-leidinggevend personeel is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.

Voorbeelden van exoneratieclausules zijn bordjes die worden opgehangen bij garderobes en sportcentra waarop wordt aangegeven dat de directie zich niet aansprakelijk stelt voor schade of diefstal. Exoneratiebedingen worden ook vaak opgenomen in de algemene voorwaarden van overeenkomsten en onder de naam disclaimer op webpagina’s. In de praktijk worden exoneratieclausules vaker bedongen dan wettelijk mogelijk is. Het ophangen van een bordje waarop aansprakelijkheid wordt uitgesloten voorkomt niet altijd dat men toch aansprakelijk wordt gesteld. Een beroep op exoneratie is niet altijd louter op basis van een bordje of van een clausule in een overeenkomst toegestaan.

Vaak wordt er in dit geval door de rechter gekeken naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Zie hiervoor ook artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit hangt volgens de Hoge raad ook af van een waardering van de omstandigheden van het geval. Het Saladin/HBU arrest heeft hiervoor bepaalde gezichtspunten opgesteld:

  • De zwaarte van de schuld (ter zake van het veroorzaken van de desbetreffende schade),
  • mede in verband met de aard en de ernst van de bij enige gedraging betrokken belangen,
  • De aard en de verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt.
  • De maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen,
  • De wijze waarop het beding tot stand is gekomen.
  • De mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest.

In Stein/Driessen is geoordeeld dat mocht het echter gaan om leidinggevend personeel of er sprake is van grove onachtzaamheid of roekeloosheid, dat de aansprakelijkheid niet uitgesloten kan worden.

Mocht dit toch niet het gewenste resultaat opleveren, kan er altijd nog worden gekeken naar artikel 3:40 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor meer vragen hierover kunt u ons altijd telefonisch bereiken!